Het heeft even geduurd, maar dan kom ik toch met een eindreactie na het beëindigen van een mooie loopbaan bij de koninklijke Landmacht. Nadat ik op 1 juli 2021 met Functioneel Leeftijd Ontslag ben gegaan, had ik even wat tijd nodig om tot rust te komen. In de privé situatie, maar ook op het werk waren de laatste twee weken turbulent. Terug van 5 weken Italië werd het tijd om gehoor te geven aan het verzoek van Paul om een aantal vragen te beantwoorden.
Fred, mijn eerste persoonlijke kennismaking met jou was bij de volksvoetbalvereniging APWC. Hoe heb jij die periode ervaren, wat voor voetballer was jij en hoe verliepen je verdere sportieve jeugdjaren?
“Ik heb Paul leren kennen op onze eerste sportieve samenkomst in Amersfoort op de voetbalclub de Amersfoortse Paars Wit Combinatie. Deze volkse voetbalclub had alles waar je als jongetje van droomde. Een echte vrienden club waar iedereen uit de buurt voetbalde. Gewoon beginnen in 6B (nu F6) waar iedereen dacht dat hij een wereldtalent was. Ik was een gemiddelde speler en speelde wel in 1e teams, maar was zeker geen topper. Rond mijn 12e heb ik het voetballen voor gezien gehouden en ben me gaan toeleggen op Jiu Jitsu. In de begin jaren ‘70 was sportschool Boersma een toonaangevende Judo school en dat trok me wel. In die periode ben ik Paul uit het oog verloren. De Jiu Jitsu sport heeft mij veel gebracht en tot mijn 18e heb ik dat fanatiek bedreven. De militaire dienstplicht en uitzending naar Libanon hebben dat teruggebracht tot nul. De combinatie was niet haalbaar. De jaren daarna gingen een totaal andere kant op in de richting van krachtsport, hardlopen (sjouwen) en een beetje triathlon.”
Mijn eerste functionele kennismaking met jou was bij de LO&Sportgroep Palmkazerne. Je was toen al planner, het is mij dus volledig ontgaan hoe jij als sportinstructeur functioneerde, wil je daar globaal over vertellen?
“ De plaatsing op de Palmkazerne was de 2e plaatsing na een overstap van de Infanterie naar de LO&Sport. In 1991 werden wij (Peter Sturkenboom, Frank Hoek en Roel Hessing) omgeschoold tot sportinstructeur. De echte laatste DF-klas. Een mooie opleiding in Ossendrecht die buiten een jaar binnenslapen een schitterende opleiding was. Van je hobby je vak maken was een van de mooie dingen die mij is overkomen. Vriendschap en vakmanschap voor het leven en een warm nest die LO&Sportorganisatie heet. Onze instructeurs waren collega’s die ons echt op weg hebben geholpen. Ook personeelszaken (toen Jan Pasman) heeft concrete afspraken met ons gemaakt om in een korte periode diverse functies te voldoen om de achterstand aan werkervaring z.s.m. in te halen. Een infanterist kan goed lesgeven, maar is nog geen sportinstructeur. Toen wij elkaar ontmoetten heb ik dus op de GMK, Kamp Nieuw Millingen en de Palm veel werkervaring opgedaan en met name de diverse doelgroepen was interessant. In die periode heb ik mij ontwikkeld in de klimkant en het opkomende MZV. In die periode speelden vooral de uitzendingen naar Bosnië, maar mijn uitzending zat daarvoor naar Libanon als infanterist. De policy van de LO&Sportorg was in die tijd eerst vrijwillig daarna eenheid gebonden en tot slot aanwijzen. Zover is het bij mij niet meer gekomen.”
Mijn intensievere kennismaking met jou was tijdens het project GOAL webbased, onze bedrijfsvoeringsapplicatie die nog steeds bestaat. Wat kun je nog herinneren van die periode?
“In de periode dat ik planner was, dacht ik: ‘dit moet beter kunnen’. De sportorganisatie maakte in die periode een verbeterslag door a.d.h.v. data bedrijfsgegevens te combineren om aan te tonen welke output wij werkelijk leverden aan diverse klanten. Er waren lokaal al wel systemen ontwikkeld, maar dit stond nog in de kinderschoenen. Het Microsoftprogramma Access was toen leading en leverde best veel informatie op waar men op management niveau mee aan de slag kon. Doordat er veel geëxperimenteerd werd, waren er veel verschillen in de rapportage. De wens om een systeem te gebruiken was geboren. Als gebruiker werd ik gevraagd om Goal te testen of het voldeed aan de wens die we op de sportgroepen hadden. Samen met de toenmalige planner van de RVS (Levinus Houwen, red.) hebben we veel testdagen gedaan in Deventer en op de werkplek. In die tijd reden we bijna iedere vrijdag naar Deventer om de programmeurs het leven zuur te maken. We hebben op die dagen tot laat de diverse koppelingen getest en de fouten bloot gelegd. Intensief met Paul het kindje laten groeien tot wat het nu is. Tot op heden is het nog niet gelukt om een gelijkwaardig product op de mat te leggen. Helaas moest ik het project verlaten, omdat ik cursusleider werd op de LOSS en dan zit je niet meer in het planningsveld (lees: niet meer oordelen als je niet met je voeten in de klei staat).”
Als stafadjudant had ik ook best veel met je te maken. Hoe kijk jij terug op die bijzondere functie?
“Ik ben na diverse functie binnen de staf gevraagd of stafadjudant bij de LO&Sport niks voor mij was. Als je na 5 jaar LOSS iedereen bijna voorbij hebt zien komen dan had ik een prima netwerk om eens na te vragen wat het draagvlak is voor jou als persoon. Dat was boven verwachting. Echter, ik had eerst nog een toertje PC op de KMS voor de boeg. Op je 50 e weer binnenslapen in Weert viel niet mee. Daar tegenover stond een hele andere kijk op de Landmacht. Een zeer leerzame periode en het opgedane netwerk zou mij later van pas komen. Het doel was natuurlijk stafadjudant van de LO&Sportorganisatie, echter Weert bleef wel de 1 e hindernis. Na 2 jaar terug naar je eigen warme nest was fijn en natuurlijk terug in Amersfoort. In deze functie was ik pas echt de adviseur naast de commandant. Als volledig lid van het MT werd mijn mening gevraagd en gerespecteerd. Zoals in zovele functies waren er hoogte- en dieptepunten. Een van de dieptepunten in die periode was het overlijden van William Frieling. Mijn coach, vraagbaak en eigenzinnige wijze van beschouwen had ik als sparringmaat verloren. Ook de sportorganisatie was een creatief brein kwijt. Hoogtepunten blijven gelukkig het meest bij. De oprichting van VVLO&Sport (de Veteranenvereniging, red.), invoering LSP, FPS 3 gesprekken en opleidingshuis in de steigers. Natuurlijk niet onbelangrijk: de innovatie periode die nog niet gestopt is. Als ik het even niet meer wist op ict gebied, dan klopte ik bij Paul aan en deze had dan veelal de oplossing.”
De laatste periode heb ik je bij de KMS toch ook best een paar keer ontmoet. Je maakte een tevreden indruk, volgens mij had je het ook in Ermelo best naar je zin. Klopt die aanname?
“Als je de mooiste baan van je leven hebt gehad wat moet je dan nog daarna? Het was voor mij of bij de LO&Sport blijven of mijn doelen verleggen en iets betekenen voor het onderofficiers korps. Dat kon maar op 1 plek en dat was de Koninklijke Militaire School. Aan het einde van mijn functie als stafadjudant LO&Sport was er geen plaats op de KMS. De Landmacht adjudant had mij wel gevraagd om binnen de pyramide te blijven. Toen heb ik wel gezegd: ‘dan is dit mijn wens, anders wordt ik gewoon weer adjudant bij de LO&Sport’. Na wat heen en weer geschuif werd ik de schooladjudant van de onderofficiersopleiding. Dit was mijn laatste doel voordat ik met FLO ging. Ik was PC geweest en had zo mijn ideeën waar we meer winst en rendement konden behalen. De opleiding zat goed in elkaar, alleen de begeleiding liep niet altijd volgens plan. Met 10 pelotons had de school ±480 leerlingen op de SIVO. Het slagen van alleen het KMS deel was aanmerkelijk lager. Dit verlies van een dure investering was niet acceptabel. Dan hebben we het verlies bij de VTO nog niet meegerekend. Ondertussen groeide de KMS naar 15 pelotons, wat inhield dat we naar de 700 leerlingen gingen. Mijn taak was de begeleidingslijn met de OTB-er structureren en leerlingen meer veiligheid bieden in het leerproces. Conclusie: niet meer weg op eigen verzoek. Je heb immers bewust gekozen voor onderofficier. Doubleren komt weer terug. Wat ook werkte voor jonge leerlingen is rijpen bij de operationele eenheden. Dit alles natuurlijk in overleg met C-KMS en de KMS AOO. Het was echter wel ons (SIVO) dingetje. De vrijheid van handelen die ik had en de steun van C-SIVO leidde tot een grotere uitstroom naar de VTO-en. Als je de afgelopen 2 jaar ziet waar dit toe geleid heeft, word ik daar blij van. De 2 e opdracht kreeg ik van de landmacht adjudant om het DACO traject te vereenvoudigen. Dat is gelukt en we werken nu voor het 2 e jaar met een vereenvoudigde systematiek. De hoepels zijn minder en we hebben een groter aantal collega’s die de eerste stap maken in het selectie proces.
Kortom, als een vis in het water heb ik deze uitstap beleefd. Zoals iedereen weet, komt aan alles een einde en dat is nu. Een nieuwe periode breekt aan en ik zie wat de komende tijd mij gaat bieden. Wie weet waar we elkaar treffen, je weet maar nooit.”
Publicatiedatum: 23 augustus 2021