Vrienden van het dienstvak LO&Sport
 


EERBETOON AAN ITA GUNNINK

Door: Léonie van Lamsweerde
Twee Topvrouwen!!


Eind 2016: Ita Gunnink maakt vanwege haar aanwezigheid op de 13e Dienstvakdag, als speciale genodigde, een soort van dagboekje met daarin chronologisch het verloop vanaf het lezen van 'het Léonie-artikel' in de Checkpoint vanwege haar verkregen status van eerste vrouwelijke LO&Sportofficier t/m haar deelname aan de Dienstvakdag. En stuurt dat als dank naar zowel Cdt LO&Sport als de Fitforactionredactie. De ietwat amateuristische opmaak gekoppeld aan de hoogwaardige inhoud levert het idee op van het opmaken van een speciale editie, waarin slechts een ding ontbreekt: een interview met Ita zelf. Wie kon de redactie daar beter op afsturen dan onze eigen Léonie en was er een betere publicatiedatum dan vlak voor de 14e Dienstvakdag? 

Even kort voorstellen
Van 1960-1962 vervulde Ita Gunnink de functie van sport/WZZ officier bij de MILVA (Militaire Vrouwenafdeling KL). Een solistische functie, de integratie van de vrouw binnen defensie moest nog plaats vinden. Voor een aantal opleidingen verzorgde ze als enige alles op het gebied van sport en welzijnszorg (O&O).

Ita in 4 verschillende verschijningen


1953 – 1957 de CALO periode (Rotterdam)

De CALO nam in de 50-er jaren een speciale positie in te midden van de andere Academies . Opgericht in 1947, voortkomend uit de Vrije leergangen van de VU, had de opleiding een universitair imago in tegenstelling tot de andere ALO’s, die schoolser waren. Zo kende de CALO een studentenvereniging, disputen en een sociëteit. Het studentenleven was binnen de opleiding belangrijk. De vormende waarde ervan werd door de founding father rector C.C.F. Gordijn hoog geschat.

Maar vooral vakinhoudelijk waren er verschillen, met name door de nieuwe inzichten van Gordijn. In 1948 wees hij de termen 'lichaamsoefeningen' en 'lichamelijke opvoeding' af en lanceerde hij het begrip bewegingsonderwijs.

Bewegingsonderwijzers zien het als hun taak leerlingen kansen te bieden, te ontdekken wat ‘spelen’ is, in het bijzonder bij die leerlingen die in de wedstrijd steeds het onderspit delven. Dit laatste brengt hem tot de conclusie dat in de schoolgymnastiek geen lichamen geoefend of opgevoed worden, maar dat de kern van het vak getypeerd kan worden als onderwijs in bewegen.

Het was een 4-jarige opleiding waarbij men eigen vaardigheid moest aftesten, theorie middels landelijke examens afleggen en stage lopen. Stage gebeurde in het 2e jaar, dit werd hospiteren genoemd.

De theoretische vakken waren onder andere pedagogiek en filosofie. Het examen bestond uit praktische bedrevenheid, lesgeven, methodiek en oefenstof, gymnastiek en medische vakken. Je deed zowel schriftelijk als mondeling examen.

Bij eigen vaardigheid stond vooral turnen centraal, dit vak telde het meest mee. Vervolgens spel, wat bestond uit klein- en groot terreinspelen maar ook zaalspelen. Andere vakken die afgetoetst werden, waren onder andere ritmiek, atletiek en zwemmen.

Een leuk weetje: sporthallen bestonden toen nog niet, in de winter werden de buitenspelen verplaatst naar veilinghallen want die stonden leeg, dus oefenden ze daar de buitenspelen.

Regnummer


Begin jaren 60 de basisopleiding tot militair

Uiteindelijk koos Ita toch iets anders, opgegroeid in grote garnizoensplaats Ede heeft ze altijd ‘iets’ gehad met militairen. Een Milva sergeant gaf voorlichting op de huishoudschool en zo kwam de officiersopleiding ter sprake. Na de voorlichting en het kennismakingsgesprek volgde de keuring. Half november 1960 werd ze met het busje afgehaald van het station in Den Haag naar het Prinses Julianakamp in Kijkduin.

Kaartleesoefening

Met 7 anderen vormden zij de lichting 106. De opleiding bestond uit twee maanden basisopleiding waarin ze tien vakken moesten afsluiten: dienstcorrespondentie, rangen en graden, inwendige dienst, eerbewijzen en ceremonieel, krijgstucht, kaartlezen, exercitie, ABC oorlogsvoering, pistoolschieten en sport. Deze werden onder andere afgetoetst tijdens velddiensten, zie een dagindeling van toen hieronder.

Dagindeling 1960

Destijds kreeg men honderd gulden van het Ministerie van Oorlog, voor de aanschaf van militaire onderkleding als aanvulling op het basispakket. Er stond duidelijk op de brief waar dit voor bedoeld was: bedankt bij het aanschaffen van deze goederen, zij moeten worden gebruikt in tijd van nood, bij bivakoefeningen en moeten bij het uniform worden gedragen. Een eerste vereiste is dus: Sterk, Duurzaam en Doelmatig.

De periode op de officiersopleiding
Met  drie andere dames vervolgende Ita de opleiding met twee maanden op de officiersopleiding. Hieraan namen onderofficieren deel die al een relevante beroepsopleiding achter de rug hadden, bijvoorbeeld een diëtiste, die later werkte aan de koksschool in Leiden. Maar ook veel verpleegkundigen. Alles was destijds erg kleinschalig, Ita vormde met de andere vrouwen de veertiende opleiding, er was één vijftiende met maar één deelnemer.

Naast het standaard lessenpakket uit de basisopleiding kwamen er nu heel wat lessen bij: lesgeven, gezondheidszorg, militaire inlichtingen dienst, pedagogiek en leiderschap, organisatie KL, verdedigingsmaatregelen, onderhoud en materiaal voorziening, psychologie en verbindingen.

Ita Dunkink

“Ik herinner mij vooral de lessen vormen en gymnastiek. Vormen werd gegeven door de commandant overste Korevaar. Zij gaf toen duidelijk aan wat van een officier wel en niet verwacht kon worden, hoe een officier zich had te gedragen. Gymnastiek hadden we tweemaal per week van een mannelijke sergeant. Het bestond met name uit turnonderdelen zoals een lengtesprong over de kast”.

Het belang van het afleggen van de eed/belofte kwam vooral naar voren tijdens de toespraak van de diploma-uitreiking. “de eed kent geen marchanderen, de eed kent alleen maar dat ene juiste: Trouw aan de Koningin. Trouw in een wereld, waarin je ja niet altijd ja is en de verdragen van gisteren vandaag als papiersnippers in de prullenmand vallen. Gehoorzaamheid aan de wetten. Gehoorzaamheid in een wereld, waarin de kreet ‘vrijheid’ overheerst en waarin een ieder het gevoel aankweekt, dat die wetten niet voor hem gelden. Onderwerping aan de krijgstucht. Onderwerping in een wereld, waarin het individu hoogtij viert en het egoïsme onrustbarende vormen aanneemt”.

Een klein stukje geschiedenis: Militaire Vrouwenkorpsen KL
De oprichting van het Vrouwen Hulp Korps was in 1944 het eerste militaire vrouwenkorps van de KL. Het waren de Nederlandse vrouwen in Engeland die het initiatief namen om tot een vrouwenkorps te komen. Dat het korps een militair karakter kreeg, was het gevolg van de militaire nood aan Nederlandse zijde en door druk van de geallieerde bondgenoten.


In 1951 werd de MILVA opgericht, een samensmelting van alle vrouwenkorpsen, hiermee had de vrouw definitief haar entree gemaakt in de landmacht. Het argument toen was dat het leger typisch vrouwelijke functies kende die vrouwen beter konden vervullen dan mannen. Het oude argument dat inzet van vrouwen, mannen vrijmaakte voor gevechtsfuncties ontbrak echter niet.

De periode van Ita bij de MILVA
De MILVA bestond uit twee onderafdelingen: MILVA AD (Algemene Dienst) en MILVA GD (Geneeskundige Dienst). Ita hoorde bij de AD. Zij was officier toegevoegd aan de S3 en vervulde de functies van sport-, ABC-, en welzijnszorgofficier. Voor ABC-officier volgde ze een cursus in Breda en voor het lesgeven in het algemeen een cursus Methodische instructie in Harderwijk.  Er is dus behoorlijk in haar geïnvesteerd en dan toch na twee jaar ontslag door huwelijk. Want als je als vrouwelijke militair ging trouwen, moest je destijds de dienst uit.

Ita verzorgde de sportlessen die tijdens de opleidingen werden gegeven, met name de onderofficiersopleidingen vanuit het instituut Regionale Opleiding. Binnen de Geneeskundige Dienst wierf men in de regio verpleegkundigen die een verkorte opleidingen kregen en die in geval van nood ingezet konden worden.

Ze was vrij om te geven en doen wat ze wilden in het lesgeven, toen bestonden er nog geen lessenreeksen of specifieke programma’s. Meestal bestonden de lessen uit traditionele lessen als gymnastiek, atletiek, basketbal, volleybal en zwemmen. Daarnaast was ze verantwoordelijk voor het marsen, zoals het organiseren van de ‘Tudorroosmars’ en hockeytoernooien (samen met bijvoorbeeld de WRAC, Women’s Royal Army Corps) en trainde ze de volleybalclub.

Bivak

Wat haar het meeste bij blijft van de periode bij de MILVA is met name de gezamenlijkheid en de variatie in het werk. Als welzijnsofficier bood je studiemogelijkheden aan en je verzorgde recreatieve avonden. De militairen waren ’s avonds binnen, er was toen nog geen TV voor hen. De eerste televisie werd in die tijd aangeschaft voor de kantine.

Een terugblik naar deze tijden door Ita
“Het was een prachtbaan. Toen kwam de liefde en ik verbaas me erover dat na al dat mooie dat ik heb verteld en beschreven, dat ik zonder spijt, met een mooi afscheid de dienst verliet. Huwelijk en emigratie betekende ontslag, dat wist je. Het was zoals het was en dat accepteerde je. Bovendien wachtte mij een nieuw leven samen met mijn geliefde in een nieuw huis.”

“Wat is het nu anders. Als ik denk aan al die sportinstructeurs tijdens de Dienstvakdag 2016 en mijn solistische werk begin jaren zestig, dan verhouden de MILVA en de LO&Sportorganisatie zich als een poppenhuis tot een paleis. Maar ook een poppenhuis heeft zijn charme”.


Publicatiedatum: 02 augustus 2017