Vrienden van het dienstvak LO&Sport
 


LEO SANNEN: FIT TO FIGHT

Door: Wil Maaswinkel

Inleiding (Wil Maaswinkel)

De kreet “dat was een goed jaar” gaat niet alleen op voor wijn. De kwaliteit van collega’s uit een cursusjaar kan ook sterk verschillen! De omscholingscursus (DF) 1979 waarin Leo Sannen werd opgeleid tot LO&Sportinstructeur was zo’n kwaliteitsjaar. Tijdens de Golfdag van Vrienden LO&Sport, door Theo Hunck geweldig georganiseerd, sprak ik met Leo Sannen. Leuk te merken hoe enthousiast en professioneel Leo bezig is. Hoe goed hij op de hoogte is van vernieuwingen in de sport! Een goede reden om eens een kijkje te nemen in de keuken van schermtrainer Leo Sannen.

Introductie

Voor wie Leo niet kent een korte introductie: Leo was infanterist en werd in 1979 omgeschoold tot LO&Sportinstructeur. Hij begon als LO&Sportinstructeur op de KMS en daar ontstond ook zijn passie voor de schermsport. Hij vervulde zo’n beetje alle functies die er in de LO&Sport zijn, van LO&S instructeur t/m C-LO&S Regio. Zijn specialisaties: Cordelet-Rouge, MZV docent en Trainer Militaire schermploeg.

Leo’s aanpak (Leo Sannen)

Met jeugd werk ik volgens het Athletic Skills Model (ASM). Schermen is een sport (zoals de meeste sporten) waarbij vroege specialisatie ongewenst is. Beter is het om eerst zoveel mogelijk een brede bewegingservaring op te doen, voor je alle tijd steekt in specialisatie (doelsport). Mijn motto: van goede beweger naar snelle/sterke atleet naar goede schermer! Binnen de ASM worden 7 coördinatieve vermogens onderkend. Op het moment dat kinderen voor de ontwikkeling van die vermogens het gevoeligst zijn (extra sensitief) wordt de oefenstof hier nadrukkelijk op gericht. In mijn programma’s plan ik deze “vermogens” in blokken. Bij de jeugd besteed ik meer dan 50% van de trainingstijd aan dit bewegingsonderwijs!

Motorisch leren & de focus van aandacht

Een belangrijke vraag in de context van motorisch leren, is waar de pupil of atleet de aandacht het best op kan richten. Hierbij staan in principe twee mogelijkheden tegenover elkaar. De interne en externe focus (Wulf, Hob en Prinz). Er is sprake van interne focus als de aandacht zich richt op de uitvoering van de beweging. Op de mechanische en neurale processen zoals spierspanning en verdeling van het lichaamsgewicht over de voeten. Bij een externe focus richt de aandacht zich op het effect van de beweging op de omgeving (extern). Bijvoorbeeld het zwaaien van het racket of club of de plaats waard de hand/voet terecht moet komen. Een aantal studies (Dr. Gabriel Wulf en medewerkers) toonden aan dat bij het motorisch leren het zich richten op de externe focus effectiever is. Belangrijk voor ons als instructeurs omdat wij met onze aanwijzingen de aandacht juist vaak intern richten.

Impliciet leren en “random” situaties

ASM, externe focus en impliciet leren kenmerken mijn werkwijze. Binnen de impliciete leermethode bied ik de oefenstof in zoveel mogelijk verschillende gevarieerde (random) situaties aan. Ik probeer zo vroeg mogelijk binnen de methodiek de uitvoering op realistische wijze te storen. De schermer moet zelf op zoek naar oplossingen: uitvoering niet goed >> geen score! Denk hierbij aan afstand, ritme, contra-acties of uitvoering vanuit een verstoord evenwicht. Juist deze aspecten maken het vak van schermtrainer uitdagend. Na een actieve schermperiode duurt het jaren voordat je allerlei situaties en tegenstanders kunt “aanbieden” zowel links als rechts, en in mijn geval op drie wapens (floret/degen/sabel).

Action-Type

Ik werk in mijn individuele leer-training en coaching trajecten met de methode Action-type. De methode staat uitgebreid beschreven in het boek Totaalcoachen XL. De Action-type methode kent 4 dimensies:

1.   Hoe richt het individu zijn aan dacht (Extrovert of Introvert)

2.   Hoe neem je informatie op, zintuigelijk (Sensing) of Intuïtief.

3.   Hoe neem je beslissingen rationeel (Thinking) of vanuit gevoel (Feeling)

4.   Hoe sta je in je omgeving, afrondend (Judging) of afwachtend (Perceiving).

De antwoorden op deze vragen geven inzicht in belangrijke mentale functies van de sporter/atleet. De antwoorden geven inzicht in de motoriek, visuele eigenschappen, taalvoorkeur en meer inzicht in hoe je het individu het best kunt coachen op concentratie en peak performance!

Samenvattend:

Met kinderen van het basisonderwijs werk ik met ASM en besteed 50% van de trainingstijd aan bewegingsonderwijs gericht op de biologische leeftijd. Als je dit goed uitlegt aan de ouders zijn ze hier erg blij mee. Soms is de opmerking: “Het lijkt wel een circusschool”! De kinderen genieten en zijn er altijd. Met de pubers begin ik met krachttraining met het eigen lichaamsgewicht (techniek van de oefeningen en doorzettingsvermogen). Daarnaast ook UHV training en besteed veel aandacht aan houding en looptechniek. Besteed aandacht aan het voorkomen van slaaptekort. De pubers zijn er altijd, een enkeling haakt af. De ouders zijn blij met mijn soms directe aanpak, waarbij ik het respect nooit uit het oog verlies. Ik vertel ze (zacht op de man/hard op de zaak) wat wel en niet kan.

In de schermtraining werk ik impliciet met de externe focus van aandacht. Ik vertel niet wat ze moeten doen, ik stuur de beweging met mijn wapen en lichaam. Ze zoeken zelf de oplossing, ik geef ze geen evaluatiemateriaal. (Dwingende situaties, analogie/leren, foutloos leren en soms ook differentiaal). Hiermee voorkom ik “choking under pressure”.

In de begeleiding en coaching gebruik ik Actiontype. Van alle wedstrijdschermers heb ik een profiel en heb ik inzichtelijk in een overzicht hoe ik met een specifieke schermer het meest effectief kan werken. Op wedstrijden besteed ik veel aandacht aan een effectieve mindset! (Van “verhaal- naar “actiedenken, van breed extern naar smal visueel.)

Afsluitend

Actiontype is een kans voor de LO&Sport als het gaat om het mentaal en fysiek vormen van de militair. De operationele mindset zou (denk ik) meer aandacht behoeven. ASM is de moeite waard om je in te verdiepen, zeker als je voor de VEVA werkt.

Publicatiedatum: 21 september 2017