Op 29 december 2015, is de LO&Sportorganisatie KL 40 jaar “zelfstandig”. ‘Doen we daar iets mee?’ is de vraag, die de redactie zich stelde. De uitkomst: in de maanden september, oktober, november en december doen we iets op www.fitforaction.nl met:
• Memorabele Momenten: momenten in de LO/Sportorganisatie, die zoveel invloed hadden en/of indruk maakten dat ze zijn onthouden.
• Markante Mensen: mensen uit de LO/Sportorganisatie die bijzonder, opvallend of een beetje gek zijn.
Die momenten beschrijven en die mensen portretteren, dat moet de moeite waard zijn. Maar in veertig jaar zitten veel momenten en wat onthouden wordt, verschild nogal. Wanneer val je op? Wanneer ben je gek of bijzonder? Ook daarover wordt verschillend gedacht! Maar dat Leen Pfrommer de Bekendste Nederlander is die LO&Sport heeft voortgebracht staat als een paal boven water. We bezochten hem in Ermelo en spraken hem over diverse onderwerpen.
Bekende Nederlander
Het overkomt je. Daar werk je niet naar toe, maar je komt in een situatie waarin je datgene wat je zelf al hebt geleerd probeert over te brengen op talentvolle schaatsers die al wel wat konden. Dat je door hun successen bekend wordt, en dat het bij mensen wat los maakt daar ben ik mij nooit van bewust geweest. Maar dat besef ik vooral nu op latere leeftijd. Ik zal hiervan twee voorbeelden geven.
Mijn vrouw en ik gaan nog elk jaar met buren fietsen. Van de oorsprong van de Rijn de rivier af. Staan bij we Schaffhausen even te pauzeren. ‘Mevrouw, ga eens even aan de kant want ik wil een foto van Leen Pfrommer maken.’ Was dus mijn vrouw die gewoon even opzij geduwd werd.
Ik sta nog elke woensdagavond schaatstraining te geven in Dronten. Zodra ik mij op het ijs begeef, komen regelmatig schaatsers op mij af (die ik niet ken): ‘Hé Leen, hoe is het er mee? Mag ik bij jouw groep meetrainen?’ Willen graag aansluiten vanwege mijn naam .
Ik ben mij nooit van een TV-camera bewust geweest. Ik was op dat moment echt met ‘mijn werk’ bezig. Dat merk je pas als je een uitzending terug ziet. Heb soms wel gedacht: ‘Jeetje, wat ben je daar raar bezig’. Voorbeeld van een herinnering tijdens een belangrijke wedstrijd. Wij klokten vroeger met de hand maar gaven ook al de tijden aan met vingers. Op de vijf km 7:28 als vertrektijd, iets wat ik zelf als haalbaar dacht maar waar zij zelf ook in geloofden. Op een gegeven moment stond ik wel met 8 vingers naar beneden en raakte dan zelf ook in een vorm van euforie. En dan liet ik mij wel eens gaan wat ik niet leuk vond om terug te zien. Vond het ook nooit zo’n leuk moment als ik geëmotioneerd raakte tijdens het spelen van het volkslied. Daar ontkom je echter niet aan als je jongens eerste worden.
Coaches die zich bewust zijn van een camera hou ik niet zo van. Iemand als Jac Orie, alles rustig bekijkend, spreekt mij meer aan.
Buiten nagewezen of aangestaard worden, gebeurt zelfs nu nog regelmatig. Maar wordt wel minder, degenen die na ’80 geboren zijn kennen mij gelukkig niet. Vond het meestal niet prettig.
Ook zoiets. Zit je aan een diner. “Meneer, u zit hier nu toch. Mag ik een handtekening van u?’ Waar is dat nou voor nodig?
Ooit ben ik gevraagd voor een tv-spel, dacht dat het de Allrounders heette. Kan mij er niet veel van herinneren, was niet zoiets als Superstars dat later verscheen. Ben nooit gevraagd voor quizjes o.i.d.
Als ik naar Thialf ga, word ik iedere keer aangeschoten door mensen uit mijn tijd. Dat is vooral vanuit herkenning en vind ik wel erg leuk. Maak met vele een praatje, zoals met ijsmeesters en microfonisten.
Kritiek
Als het terechte kritiek was, wat er ook over geschreven werd: dat mocht. Onterechte kritiek daar had ik moeite mee.
Eind 1975. We zouden naar de O.S. van Innsbruck gaan, begin ’76. Harm Kuipers was wereldkampioen geworden, maar geeft direct na de wedstrijd aan dat hij er mee stopt. Kon Olympisch goud halen, en dat ontnam hij ook ons want we hadden er als team lang naar toe getraind. Maar hij moest artsenexamen doen en bleef bij zijn besluit.
We besloten ons te focussen op harder te trainen om toch medailles te halen. Achteraf gekkenwerk. We trainden te hard, werd mij ook wel kwalijk genomen.
In de voorbereiding op de OS doen we mee aan een Landenwedstrijd in Noorwegen (Dokka), Eppie Bleeker was de enige die een rit won. Er bleef geen spaan van mij heel, maar ik was verantwoordelijk. Vond kritiek terecht, maar zat er wel heel erg mee. Ik bel in paniek Cees Lap, onze dokter op. “Cees, we zitten voor de belangrijkste wedstrijden, ‘wat moet ik doen’? Hij antwoordde: “rustig blijven en rust geven”. Een week bijna niet trainen. Vlak voor de kerstvakantie.
Een trainingskamp begin januari hebben we ook nog relatief rustig doorgetraind. Toen kregen we ineens het bericht dat er maar 3 man werden aangewezen voor de OS. Dat voelde als een klap voor je kop.
Ik heb rechtstreeks de voorzitter van het NOC gebeld buiten de KNSB om. Ik wilde 5 man hebben.
Vraagt hij ineens wat ik medaillewaardige tijden vind. Ik antwoordde ‘7.12 op de 5km en 15.00 op de 10km.’ Wat gebeurt? Jan Derksen scoort later 7.11 en en Klaas Vriend 14.59. Toch 5 man!!
Dan ben je gelukkig en blij. Maar van de 5 mannen worden er 3 ziek op de OS, waaronder Derksen en Vriend. Gelukkig Piet Kleine wint goud op de 10km, maar krijg je het verwijt dat je mannen meegenomen hebt die slechts op bed gelegen hebben.
Wat ik ook nooit zal vergeten, de Rus Kaplan, scheidsrechter. Die begreep er niets van en gooide door de neervallende sneeuw het hele dweilprogramma om. Piet Kleine die al klaar stond voor zijn 1500m moet ineens wachten, dus stuur ik snel even de kleedkamer in. Roept Kaplan ineens: ‘start over 2 minuten. Piet Kleine wordt snel naar buiten geroepen om ineens te rijden en verprutst zijn race. Geen medaille, gefrustreerd en reageert dat op mij af. Ik had ‘m eerder naar buiten moeten roepen. Kon er niets aan doen, verdedigde mijzelf maar lukte niet om door te dringen tot een sportman die tijdens de Olympische Spelen een medaille verliest.
Zijn goud, later op de 10km, vergeet ik mede daardoor natuurlijk nooit meer. Wat een race in de sneeuw en toch nog met goud en zilver van Piet Kleine en 3 bronzen medailles voor Hans van Helden thuis gekomen.
Mediawerk
In 1977 ben ik door omstandigheden weg gegaan bij de KNSB. Kort hierna word ik al gebeld door Hfd Sport van de NOS (Bob Spaak), ‘zou jij bij ons commentaar willen geven?’ Ik wil weten hoe en wanneer ik dan wat vertel? ‘Fred Racké bepaalt wanneer je wat mag zeggen.’ (Door een knopje indrukken en het geven van een hoofdknikje.) Later werden Heinze Bakker en Mart Smeets de presentatoren. Prachtige tijd vooral met Mart Smeets. In zijn tijd finishte Hilbert van der Duim het befaamde rondje te vroeg. Ik zie het gebeuren en zag hem zijn handen al omhoog gaan steken. Ik begin te roepen en te schreeuwen, maar Mart had de knop open laten staan. Dat fragment is nu nog beroemd, maar ik bleek dus toch meer coach dan commentator. Maar dat vonden zij juist wel leuk. Ik stopte toen ik bij Jong-Oranje ging coachen.
Voor een column in het Noord-Hollands Dagblad, dat ik niet zelf schreef maar waar Bert Wagendorp mij voor belde , deed ik ooit voorspellingen over de maximaal haalbare tijden. In de loop der tijd bleek dit behoorlijk achterhaald, alleen mijn ‘nooit onder de 34 sec op de 500m’ is heel lang overeind gebleven. Ik kon natuurlijk toen niet weten dat de klapschaats zou komen. (Pas eind 2015 klokte Koelizjnikov 33.98.)
Een keer ben ik bij De Wereld Draait Door gevraagd over de beruchte wissel van Gerard Kemkers bij Sven Kramer. Om mijn mening daarover te geven. Tja, als coach mag je natuurlijk nooit aan het eind van de baan gaan staan, dan kan de schaatser zelf nooit meer een eigen beslissing nemen en dat heb ik dan ook gezegd. Wel leuk om gevraagd te worden om op tv je licht te laten schijnen op technische aspecten.
Ard&Keessie
Die Ard&Keessie gekte die ontstond vanaf 1968 was er eerder ook al een klein beetje. Kees Verkerk won zilver in ’64 (OS) en Ard Schenk won later een 1500m. Belangrijk in die tijd: de rivaliteit met de Noren speelde bijzonder. Maar onze Nederlandse schaatser waren goed bevriend met ze, o.a. met Fred Anton Maier.
1969. Inzell. Slecht weer. Kees was niet makkelijk om te coachen, wilde sommige zaken op zijn manier uitvoeren. Ik had daarmee te dealen.
Kees wilde ingedeeld worden in de derde startgroep. Ik zeg: “de baan is dan rot gereden, niet doen Kees.” Maar hij wilde per se.
Ard Schenk kwam dus in de eerste groep. Prachtig weer. Half natte sneeuw in de derde groep. Kees verloor 20 seconden op de 5km en plaatste zich daardoor nog maar net voor de 10km. Kees was kwaad en gaf mij de schuld.
Hij was eigenlijk kansloos voor het klassement, maar wint op de volgende dag eerst de 1500m met 2” voorsprong op de 2e en vervolgens wint hij de 10 km in 15.03,6 (WR) en wordt toch nog 3e in het klassement. Ongekende prestatie. Euforie in heel het land.
Vanaf dat moment 4 jaar lang een hosanna-sfeer in Nederland met geweldige successen.
Mijn persoonlijke hoogtepunt was Saporro in ‘72 (OS). 10km. Ard Schenk stak in bloedvorm. Maar werd ook een beetje overmoedig. Won de 5km. Dag erna de 500m. Loting, tegen Blatchford, Amerikaan, zenuwpees. Ard zei tegen mij: Ik zal ‘m aan het schrikken maken met een valse start. (Blatchford was al 60m weg gesprint toen hij pas omkeerde, Ard keek mij aan en haalde schouders op.) Niet geconcentreerd. Bij de tweede start komt hij met de punt van zijn schaats in het ijs en viel.
Twee dagen later toch weer goud.
Dan de 10km. Schenk: “Die kleine (Verkerk, red.) heeft nog geen medaille. Ik wil graag dat je Kees in de eerste groep zet, dan heeft hij het beste ijs.” Ik zeg tegen Ard dat hij dan zijn eigen kansen op goud mis loopt. Ard vond dat juist prachtig, ‘daar ben je vrienden voor’.
Teamleider De Koning ging echter ineens de startvolgorde bepalen. Er mocht in elke groep slechts 1 Nederlander, De Koning stond op zijn strepen en plaatste Schenk in 1, Verkerk in 3. De jongens teleurgesteld, ik hartstikke kwaad.
De bussen komen voorrijden om ons naar het stadion te vervoeren. Ik wil instappen, iemand trekt mij aan mijn jas. Ik kijk om en zie een grote vent, Schenk. Hij haalt mij uit de bus, we gaan aan de zijkant onder het raam staan en zodra de bus weg rijdt lopen wij naar het secretariaat. Die Japanners buigen als knipmessen voor de dan al tweevoudig medaillewinnaar. Schenk vraagt om de enveloppe met de indeling, zegt tegen mij dat het nu mijn beurt is en heb het formulier herschreven.
In het stadion. De loting werd verricht en de daar horen de KNSB-bestuurders ineens andere namen dan verwacht en sta ik binnen 10’ na de loting op het matje bij de Chef de Mission. “Wat ik denk dat dit voor mijn carrière als coach betekent?’
Maar het draaide om de wedstrijd. Kees Verkerk eindigde als snelste in groep 1. Sten Stensen als snelste in de tweede groep, maar langzamer dan Keessie. Schenk wil 15:08 rijden om zo het goud aan Kees Verkerk te laten. Koers verloopt volgens plan. Op 8400m geeft hij mij een seintje en besluit hij toch te versnellen en elke ronde 1 of 2 seconden van zijn rondetijden af te snoepen. De sportman in Schenk is dus toch te sterk voor een tweede plek. Hij pakt goud.
Vader en moeder
Nuchtere Veluwenaren. Vader vond het waarschijnlijk prachtig dat ik successen vierde en een Bekende Nederlander werd, maar liet het niet merken. Moeder misschien ook wel maar liet mij wel weten dat zij vond dat ik het niet kon doen vanwege de wedstrijden op zondag. Zij was sterk gereformeerd, mijn vader van huis uit Nederlands Hervormd, en ik deed in haar ogen aan zondag schennis. (Op 18-jarige leeftijd voetbalde ik al op zondag en werd ook niet in dank afgenomen.) Ik ben wel gelovig maar vond dit allemaal veel te streng en was van jongs af aan een beetje recalcitrant.
Mijn 8 broers en 2 zussen vonden mijn schaatsactiviteiten en –successen wel leuk, maar zeiden er niets over. Hele nuchtere familie.
Publicatiedatum: december 2015