Vrienden van het dienstvak LO&Sport
 
TERUG NAAR DE PUMO RI EXPEDITIE (2/4)
NA GERARD NU OOK DE GIDS WEG!
Door Gert Borneman


Na het vertrek van Gerard Brosens gaan we de volgende dag richting Pherice, dat op 4250 meter hoogte ligt. Na een half uur krijg ik het te kwaad, omdat ik steeds met mijn gedachten bij Gerard ben. Hij is doodziek  achtergebleven op 3200 meter hoogte. Ik wil hem helpen en besluit voor mezelf om terug te gaan. Eerst klamp ik nog  Dolf Nijssen aan en na overleg gaat hij vooruit om de andere groepsleden staande te houden en over mijn plannen te informeren. Als we uiteindelijk bij elkaar zijn, begrijpt men mijn gevoelens om terug te gaan, maar rationeel gezien kan niemand Gerard helpen. Hij is ziek en moet zelf beter worden en acclimatiseren. Uiteindelijk ga ik er mee akkoord om met de groep verder te gaan maar ik voel me er alles, behalve lekker bij.


Snel versleten
Onderweg kom ik een drager tegen met drie balken op zijn rug. Ik vraag hem in het Engels hoe zwaar zijn last is? Hij zegt dat elke balk ongeveer dertig kilo weegt en aan de dikte te zien geloof ik dat wel. Het mannetje draagt dus negentig kilo omhoog. Ongelofelijk! Ik voel me op dat moment een stumper met mijn kleine rugzakje. Ik neem dan ook mijn pet af voor deze mensen. Ze klagen niet, zijn altijd vrolijk en sjouwen enorme lasten met zich mee. Per last van 25 kilo krijgen ze ongeveer vijftien gulden per dag uitbetaald. Dus hoe meer je draagt, des te meer je verdient per dag. En des te eerder je versleten bent. De gemiddelde leeftijd van een drager is maar 45 jaar. Zo oud is dat niet!


Hoogteziekte
Als we uiteindelijk in Pherice aankomen, kwartieren we meteen in. Ik slaap samen met gids Roman Dirnbock op een klein kamertje. De meeste van ons nemen een douche. Dat is een emmer water met een slang eruit. Daarna proberen we wat te slapen, maar dat lukt niet erg. In het hele gebouw hangt rook van de keuken en de verwarming die gestookt wordt op ‘yak’stront. Je kunt amper ademhalen. In de lodge eten we friet met eieren, wat een welkome afwisseling is naast alle deegwaren die we gegeten hebben. Deze week zijn hier drie mensen overleden aan hoogteziekte, waaronder twee artsen! Zij zijn in vier dagen omhoog gelopen vanuit Lukla naar Kala Patar, 5600 meter, wat veel te snel is. De symptomen van de hoogteziekte worden dan onderdrukt met medicijnen en men negeert het gewoon. Er sterven jaarlijks toch ‘stiekem’ veel mensen aan deze ziekte.


Het is net of je stikt
Na het eten gaan we op tijd naar bed. Iedereen slaapt slecht. Om de tien minuten word je wakker om diep door te ademen. Het is net of je stikt. Dat komt omdat bij Europeanen de ademfrequentie en de hartslag in rust laag zijn. Je krijgt dan tijdens de slaap een zuurstoftekort. De hersenen registreren dit en geven het lichaam een prikkel om eens diep door te ademen. Je schiet dus elke keer wakker. Dit fenomeen is constant aanwezig geweest vanaf ongeveer 3000 meter hoogte. Het vreet aan je, want je kunt niet spreken van een goede nachtrust.


Hijgen als een stoomboot
Roman wordt in de loop van de nacht ziek. Hij heeft koorts en voelt zich beroerd. De volgende morgen staan we rond zes uur op voor een acclimatisatietocht naar 5000 meter. Roman zal niet meegaan en vraagt Sirdar Harka (grote regelaar)  om de groep te begeleiden. Het is behoorlijk vermoeiend en het tempo ligt zeer laag. Als ik vroeger naar de expedities op televisie keek, dacht ik dat  men wel een beetje sneller zou kunnen lopen. Niets is minder waar. Je bent kapot, hijgt als een stoomboot en loopt als een slak. Het is echt zo en een hele ervaring om hier mee geconfronteerd te worden. Als we terug zijn, gaan we direct plat want iedereen is moe.


Aggregaat kapot
Ik word wakker van het aggregaat. Het pruttelt en knarst en loopt vast, omdat  er geen olie in de benzine zit. Dolf trekt en trekt, hijgt en probeert het weer. Er komt geen geluid meer uit. Hij is de rest van de dag bezig om iets anders te regelen in Pherice. Hopelijk lukt dat want dan kunnen we de telefoon, die het nu weer doet, opladen. Gelukkig heeft het hospitaal nog een aggregaat staan, dat we kunnen huren. Na het avondeten, weer friet met eieren, gaan we op tijd naar bed. Morgen gaan we hier weg, naar Lobusche.


Gids terug
Om drie uur in de morgen word ik wakker van Roman, die doodziek is. Hij vraagt of ik Harka kan halen om samen met hem naar het hospitaaltje te gaan. Hij kan nog net met onze ondersteuning een beetje lopen. In het hospitaal ligt een erg zieke man in een drukzak. Hij heeft hoogteziekte en het gaat niet zo goed met hem. De dokter kijkt Roman na en denkt aan bronchitis. Hij krijgt pillen en moet morgen terugkomen. Roman blijft de rest van de nacht hoesten. We blijven nog een dag in Pherice, omdat Roman ziek is. Dan gaan we vandaag maar aan de gang met de telefoon, de computer en het aggregaat. We hebben nog problemen genoeg. Als Roman weer van de dokter terugkomt is hij doodziek. De dokter weet het niet. Misschien een vorm van malaria? Hij krijgt het advies om de expeditie te verlaten en terug te lopen naar Lukla, om daar het vliegtuig te pakken naar Kathmandu. Teruglopen?? Hij kan amper nog op zijn benen staan! We besluiten een helikopter te regelen. Harka gaat hiermee aan de slag en Ruud en ik gaan de spullen van Roman inpakken. Iedereen is in mineur. Na Gerard nu ook de gids weg! En wat zal er nog allemaal komen?

Antwoordapparaat
De dokter van het hospitaal komt vragen of de zieke man mee mag vliegen, anders gaat hij dood. Hij heeft geen geld of een verzekering om een heli te betalen. Natuurlijk kan hij mee, wat een vraag! Als de heli na een uur gearriveerd is, word Roman door Dolf en Wilco ondersteund. Hij kan helemaal niet meer lopen. Als de twee zieken zijn ingestapt, moet de heli alle zeilen bijzetten om omhoog te komen. Het ding wiebelt, gaat omhoog en omlaag en vliegt uiteindelijk weg. Daar gaat onze gids. Wat nu te doen? We besluiten de Deutscher Alpenverein (DAV)  te bellen op het noodnummer en krijgen daar een antwoordapparaat. We spreken de situatie in en hopen dat ze ons terugbellen.


Nog meer tegenslag
Ebe komt binnen en zegt dat de adapter van de computer is doorgebrand! En Gerard is terug naar Kathmandu. Omgaan met teleurstellingen noemen ze dat. Wat een tegenslag! We steken de koppen bij elkaar hoe nu verder te gaan. Iedereen is sceptisch over de voortgang van onze expeditie. Voorlopig gaan we verder en zal ik de technische leiding op me nemen voor zover dat mogelijk en verantwoord is. Dolf zal de algemene zaken voor zijn rekening nemen. De volgende morgen gaan we eindelijk weg uit Pherice. Iedereen is behoorlijk down en in zichzelf gekeerd. We hebben nog steeds niets gehoord van de DAV.


Basiskamp
De eerste uren van de tocht wordt er weinig gesproken. Voor het eerst krijgen we uitzicht op de Pumo Ri. Wat een kanjer! In Lobusche slapen we met zijn allen in een grote slaapzaal, waar het veel te druk is. Van slapen komt dus weinig terecht. Na een voor iedereen onrustige nacht gaan we vandaag eindelijk naar het basiskamp. We lopen via Kala Patar, 5600 meter, en het tempo wordt steeds lager. Omdat niet iedereen via Kala Patar loopt, is de groep uiteen gevallen. Onze klimsherpa Zange wijst ons de weg. Achter de berg naar links bij het water. Daar moeten we zijn. Iedereen denkt nog een uurtje te lopen en dan in het basiskamp te zijn. Mooi niet dus!
We lopen allemaal een beetje verloren door het terrein heen, dat bezaait is met rotsblokken. Zange is in geen velden of wegen meer te zien. We komen na lang zoeken langs het basiskamp van de Oostenrijkers. Zij zijn niet op de top geweest omdat er te veel sneeuw lag en het te gevaarlijk was. Over twee dagen loopt hun permit af en moeten ze weg. Onderweg komen we onze liaisonofficier tegen, die er uit ziet als een zombie. Hij komt bijna niet meer vooruit en zijn ogen vallen bijna uit hun kassen van de hoofdpijn. Ruud neemt hem op sleeptouw. De liaisonofficier dacht dat het eten van veel knoflook helpt tegen de hoogteziekte. Jammer dan. Hij stinkt ongelofelijk en heb een beetje met Ruud te doen.
Uiteindelijk komen we na drie uur lopen in het basiskamp aan, allemaal totaal kapot. Het basiskamp is gelukkig al ingericht door de dragers en de sherpas. Het ligt aan de voet van de Pumo Ri en we zien hem nu in zijn volle omvang. Het is een indrukwekkende berg. Iedereen wordt opgetrommeld voor de wijdingsceremonie van de berg en het basiskamp. Er wordt met meel en rijst gegooid en Dawa prevelt gebeden vanaf een gebedsrol. Hopelijk helpt het! In de loop van de avond bel ik naar huis om de situatie uit te leggen en beloof voorzichtig te zijn.
Vanavond heb ik wacht tot middernacht, omdat sommige mensen behoorlijk ziek zijn en hoofdpijn hebben. Omdat iedereen alleen ligt, loop ik om middernacht een ronde om te kijken hoe het met iedereen gesteld is. Gelukkig is dat positief. Iedereen is blij in het basiskamp te zijn. Uiteindelijk val ik in mijn tent ook in slaap. Morgen gaat het echte werk beginnen.

Wordt vervolgd

  • Expeditie Dolf Nijssen (121)
  • Gert lezing (84)
  • Gert lezing (88)
  • Expeditie Dolf Nijssen (154)
  • Expeditie Dolf Nijssen (169)
  • Expeditie Dolf Nijssen (305)
  • Expeditie Dolf Nijssen (348)
  • Expeditie Gert Borneman dia materiaal (75)
  • Expeditie Gert Borneman dia materiaal (77)
Publicatiedatum: 11 december 2023


 

Eerder gepubliceerd:
Het verhaal achter de expeditievlag (voorwoord Rob Zimmermann en training in Oostenrijk)
Deel 1 van de expeditie: Waar ben ik in terecht gekomen?