Aangezien Muuk de laatste tijd erg druk is geweest, heeft Paul mij gevraagd of ik “de Pen” van hem wou overnemen. Ik wist niet waar ik het dan over zou moeten hebben, maar ik heb Paul laatst gesproken over mijn Elfstedentochten en schaatsen in het algemeen. Omdat de winter in deze tijd weer over ons land heen waait leek mij dit wel een leuk idee. Ik heb Sgt1 (Rene) van Oost gevraagd om mijn verhaal op papier te zetten en hij stemde ook toe. Veel plezier met het lezen.
Friese doorrijders
Ik begin mijn verhaal over vroeger. Het schaatsen is er bij mij met de paplepel ingegoten. Als geboren en getogen Fries ben ik bij wijze van spreken geboren op het ijs. En dus veel geschaatst, wel op natuurijs. Het schaatsen op kunstijs vind ik maar niks, rondjes van 400mtr schaatsen. Op natuurijs met een frisse wind, mooie gebieden en grote rondes. Dat past mij beter.
Daarom ook de liefde voor de Elfstedentocht. Mijn oom heeft de barre Elfstedentocht van 1963 gereden. In die tijd kon je je een dag vóór de wedstrijddag nog inschrijven om deel te nemen aan de wedstrijd. Zo ook mijn oom. Hij schreef zich laat in en kon daardoor vroeg starten. Na een helse tocht, waarbij er van de 10.000 startende schaatsers maar 69 zijn gefinisht, kwam hij als 35e over de streep. Sneeuwblind, bevroren ledematen en onderkoeld. Na het afzetten van een aantal tenen heeft hij een jaar lang moeten revalideren. Maar hij heeft hem uitgereden.
Studiebollen met een missie
En dat wilde ik ook. Als jong kereltje ging ik vaak met mijn vader naar Giethoorn om toertochten te schaatsen. Prachtig vond ik dat. Naarmate ik ouder werd, bleef ik toertochten schaatsen en begon ook de Elfstedentocht bij mij te knagen. Als geboren Fries wil je toch de Elfstedentocht een keer meemaken. Na jarenlang ingeschreven te hebben gestaan, werd ik in 1985 helaas niet ingeloot. In dat jaar was ik bezig met mijn opleiding op de KMS en kreeg welgeteld één dag om deel te nemen. Dat zag ik niet zitten.
In 1986 leek hetzelfde te gebeuren. Ik was bezig met de opleiding op het OCLO met als docenten Herman Woesthuis en Michel van Meurs. In het weekeinde werd duidelijk dat de tocht op woensdag verreden zou worden. Op maandag zijn Jan Piet Bosma en ik direct op beide docenten afgestapt met de vraag of wij op woensdag vrijaf konden krijgen. Natuurlijk kon dit. Echter, we hadden net die week een toetsweek. We kregen 2 dagen vrijaf als we de toetsen met een voldoende hadden afgerond. Na twee drukke studie dagen waarin de toetsen voldoende waren afgerond, konden we ons opmaken voor de Tocht der Tochten. Op woensdag ochtend vroeg ben ik afgezet in Goutum en vanaf daar ben ik schaatsend en klunend over kleine slootjes in de richting van de Zwette gegaan. Hier kon ik aansluiten bij de meute en met de wind in de rug richting Sneek. Het was begonnen.
Zwartrijders
In elke stad schaatste ik zo anoniem mogelijk met de meute mee om onopgemerkt langs elke stempelpost te komen. Tot na Bolsward. Tot mijn schrik zag ik dat men een fuik had gemaakt om zwartrijders eruit te vissen. Na een snelle analyse ben ik door mijn knieën, alsof ik mijn veters moest strikken, al glijdend door deze controlepost gegleden. Mensen riepen me wel na dat ik mijn stempelkaart moest laten zien, maar na een paar grote slagen kon ik in de grote meute mee richting Harlingen.
Wat ik me zeker nog kan herinneren is Bartlehiem. Ver voordat je kunt zien wat zich hier afspeelt, hoor je het geluid dat door de wind gedragen wordt. Honderden mensen staan je daar aan te moedigen. Je voelt de adrenaline, de vermoeidheid is weg. Een heerlijk gevoel. Na 11 uur ben ik op de Bonkevaart gefinisht. Een fantastische tocht en een herinnering om nooit te vergeten.
Met Anne en een dikke knie
Helaas kon in 2011 de tocht niet doorgaan. Toch hebben Anne Bouma en ik hem geschaatst. Normaal train ik nooit voor dit soort evenementen, maar dit jaar leek het mij toch verstandig een paar kilometers te maken op het natuurijs. Op zondagmiddag ben ik naar Giethoorn gereden om even het gevoel te krijgen. Prachtig weer en mooi ijs, maar ineens klap ik voorover op het ijs. Mijn knie werd gelijk een keer zo dik. Fijn idee als je over 4 dagen de Elfstedentocht wilt rijden. Gelukkig had ik tijdens het schaatsen niet zo heel veel last, alleen kon ik door het vocht mijn knie moeizaam buigen.
Dit heb ik geweten. Er moest tijdens de tocht veel gekluund worden. Elke keer met mijn handen mijn knie buigen om mijn schaatshoezen onder te doen. Lastig, maar nog niet zo lastig als onder de bruggetjes doorkruipen. Maar het belangrijkste was het resultaat, voor de derde keer (in 1997 was de tweede keer) weer volbracht en een ervaring rijker. De Elfstedentocht blijft voor mij een fantastische tocht met een mooie geschiedenis.
Hopelijk zal hij nog een keer geschaatst worden, al denk ik dat hij door de veranderende weersomstandigheden niet snel meer georganiseerd gaat worden. Dan maar de uitdaging op de Weissensee zoeken, mooi om in die omgeving 200 km te schaatsen. Misschien volgend jaar. Wie weet.
De Pen gaat naar....
Aan wie geef ik “de Pen” door? Aan mijn collega Jan Piet Bosma. Samen met Jan Piet heb ik de KMS en het OCLO doorlopen. Beide van Friese afkomst. Beide actief in het voetbal. Misschien kan Jan Piet iets leuks beschrijven wat hij heeft meegemaakt in die bewuste opleiding, als voetballer en/of als trainer.
Alle eerdere afleveringen van De Pen, waaronder louter actief dienende en voormalige LO&Sportinstructeurs, vind je op deze pagina.